Reactie minister De Croo op rapport CNCD/11.11.11
Vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo verwelkomt het rapport van CNCD/11.11.11. Het rapport komt een week na de peer review van het Development Assistance Committee van de OESO waarin de Belgische Ontwikkelingssamenwerking als een succesverhaal werd bestempeld. Het rapport van CNCD/11.11.11 verwelkomt in grote lijnen de nieuwe beleidsoriëntaties van de federale regering:
- sterke focus op de minst ontwikkelde landen en fragiele staten: 12 van de 14 nieuwe partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zijn minst ontwikkelde landen, 8 zijn fragiele staten. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking schuift de doelstelling naar voor om minstens 50% van de Belgische ODA op de minst ontwikkelde landen te richten. Een aanpak die ook internationaal weerklank en waardering krijgt, zoals in juli nog bleek tijdens de internationale top ‘Financiering voor Ontwikkeling’ in Addis Abeba.
- een groter belang van de rechtenbenadering en het conditionaliseren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, zoals het voorbije jaar onder meer bleek uit beslissingen met betrekking tot de Belgische samenwerking met Rwanda, Oeganda en Burundi.
Wat betreft de hele financieringsdiscussie over de 0,7% betreurt minister De Croo de eenzijdige focus van CNCD/11.11.11 op kwantiteit in plaats van op kwaliteit. "Het voorbije jaar heb ik voluit gekozen voor inhoudelijke vernieuwing. Ook ngo's zouden dat moeten doen. Het oude hulpmodel heeft gefaald en is er onvoldoende in geslaagd de situatie van mensen in ontwikkelingslanden structureel te verbeteren. We moeten durven kiezen voor nieuwe modellen en een nieuwe aanpak. Zo is ons land onder meer voortrekker in het internationale debat om meer ODA op de minst ontwikkelde landen te richten. Ook in het debat over het inzetten van digitalisering als een hefboom voor ontwikkeling neemt ons land internationaal een leidende rol op zich.”
Wat betreft humanitaire noden merkt minister De Croo ten slotte op ons land dit jaar meer dan 150 miljoen euro uittrekt voor humanitaire hulp. Dat is meer dan ooit tevoren. België neemt ook, samen met Nederland, Europees het voortouw om meer aandacht en middelen te vragen voor de situatie van de vluchtelingen in de Syrische regio zelf. Meer dan negen op tien oorlogsvluchtelingen verblijven in bijzonder moeilijke omstandigheden in de buurlanden van Syrië. Europa kan en moet meer doen. Ons land maakte daartoe zelf al 30 miljoen extra humanitaire noodhulp vrij. Als alle andere Europese landen en de Europese Commissie gelijkaardige inspanningen leveren kan tot 2 miljard extra humanitaire hulp worden verzameld.