Nieuws

Het beschermen van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en gendergevoeligheid tijdens de coronacrisis

Het beschermen van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en gendergevoeligheid tijdens de coronacrisis

In een uitzonderlijke en gezamenlijke mededeling roept België bij monde van vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo samen met 57 andere landen op om tijdens deze coronacrisis ook te waken over de rechten van meisjes en vrouwen.

Wij, de ministers van Zuid-Afrika, Zweden, Argentinië, Australië, Albanië, België, Bolivia, Bosnië-Herzegovina, Kaapverdië, Canada, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Finland, Fiji, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Guinée, Italië, Letland, Libanon, Liberia, Luxemburg, Madagascar, Montenegro, Nederland, Noord-Macedonië, Namibië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Portugal, Roemenië, Servië, Spanje, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk zijn vereerd dit gezamenlijk persbericht te kunnen uitsturen in naam van de bevolking en de regeringen van 58 landen: Albanië, Argentinië, Armenië, Australië, Oostenrijk, België, Bolivia, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Canada, Kaapverdië, Costa Rica, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Ecuador, Estland, Fiji, Finland, Frankrijk, Georgië, Duitsland, Griekenalnd, Guinée, Ierland, IJsland, Italië, Japan, Letland, Libanon, Liberia, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Madagascar, Mexico, Moldavië, Montenegro, Namibië, Nederland, Noord-Macedonië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Peru, Portugal, Korea, Roemenië, Servië, Zuid-Afrika, Slovenië, Spanje, Zweden, Tunesië, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Oekraïne en Uruguay.

De mensheid wordt geconfronteerd met de ongekende dreiging van COVID-19. Over de hele wereld heeft de pandemie een verwoestende impact op het gezondheidssysteem, de economie, ons leven en het levensonderhoud en welzijn van iedereen, maar vooral de ouderen. Efficiënt reageren op deze snel groeiende pandemie vereist solidariteit en samenwerking tussen alle regeringen, wetenschappers, actoren uit het maatschappelijk middenveld en de privésector.

COVID-19 heeft niet dezelfde impact op mannen en vrouwen. De pandemie maakt de bestaande ongelijkheden voor vrouwen en meisjes en de discriminatie van andere gemarginaliseerde groepen zoals mensen met een handicap en mensen in extreme armoede erger en dreigt de verwezenlijkingen inzake mensenrechten voor vrouwen en meisjes te belemmeren. Participatie, de bescherming en het potentieel van alle vrouwen en meisjes moeten centraal staan in onze inspanningen om deze crisis het hoofd te bieden. Deze inspanningen moeten gendergevoelig zijn en rekening houden met de verschillende effecten op detectie, diagnose en toegang tot behandeling voor alle vrouwen en mannen.

Geweld tegen meisjes en vrouwen voorkomen

De beperkende maatregelen die ervoor moeten zorgen de verspreiding van het virus over de hele wereld te beperken, vergroten het risico op huiselijk geweld, waaronder geweld door intieme partners. Aangezien gezondheids- en sociale bescherming en de rechtsstelsels die alle vrouwen en meisjes onder normale omstandigheden beschermen, verzwakt zijn of onder druk staan door COVID-19 moeten specifieke maatregelen worden genomen om geweld tegen vrouwen en meisjes te voorkomen. De noodmaatregelen moeten ervoor zorgen dat alle vrouwen en meisjes – of het nu gaat om vluchtelingen, migranten of interne ontheemden – worden beschermd.

Seksuele en reproductieve gezondheidsbehoeften, waaronder psychosociale ondersteunende diensten en bescherming tegen gendergerelateerd geweld, moeten prioriteit krijgen om de continuïteit te waarborgen. We moeten ook aandacht besteden aan sociale bescherming en de gezondheid, rechten en het welzijn van adolescenten verzekeren nu de scholen gesloten zijn. Alle maatregelen die de mensenrechten inperken moeten bij wet worden voorgeschreven en op een degelijke manier worden beoordeeld in overeenstemming met het internationaal recht.

We ondersteunen de actieve deelname en het leiderschap van vrouwen en meisjes op alle niveaus van besluitvorming, ook op gemeenschapsniveau, via hun netwerken en organisaties, om ervoor te zorgen dat de inspanningen en reacties op de crisis gendergevoelig zijn en diegene die al het meest risico lopen niet nog verder zullen discrimineren of uitsluiten.

Het is van cruciaal belang dat leiders de centrale rol die universele gezondheidszorg speelt bij dergelijke noodsituaties en de behoefte aan robuuste gezondheidssystemen erkennen om levens te redden. In deze context zijn seksuele gezondheidsdiensten essentieel. We roepen iedereen opnieuw op tot de implementatie van de politieke verklaring inzake universele gezondheidszorg. Financiering van seksuele en reproductieve rechten moet een prioriteit blijven om een stijging van moeder- en pasgeboren kindersterfte, een toegenomen onvervulde behoefte aan anticonceptie en een groter aantal onveilige abortussen en seksueel overdraagbare ziektes te voorkomen.

Ongehinderde toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten

Over de hele wereld zijn vroedvrouwen, verpleegkundigen en andere gezondheidswerkers essentieel om COVID-19 te bestrijden en persoonlijke beschermingsmiddelen voor hen zijn dan ook noodzakelijk. Veilige zwangerschappen en bevallingen zijn afhankelijk van al deze gezondheidswerkers, adequate gezondheidsvoorzieningen en een strikte naleving van infectiepreventiemaatregelen. Aandoeningen aan de luchtwegen, en zeker COVID-19 besmettingen, bij zwangere vrouwen moeten prioriteit krijgen gezien het verhoogde risico op nadelige gevolgen.

Gezien onze nationale en internationale toeleveringsketens door deze pandemie worden getroffen, verbinden we ons ertoe alle vrouwen en meisjes op reproductieve leeftijd te voorzien de nodige reproductieve gezondheidsbenodigdheden. We roepen regeringen over de hele wereld dan ook op om volledige en ongehinderde toegang tot alle seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten te garanderen voor alle vrouwen en meisjes.

We verwelkomen de multilaterale inspanningen, onder meer van de VN, waaronder UNFPA, UN Women, de WHO, de Wereldbank, het IMF, de regionale ontwikkelingsbanken, alsook de verklaringen van de G7 en de G20 die werken aan een coherente en wereldwijde aanpak voor het bestrijden van COVID-19. We moedigen ze allen aan in hun inspanningen om met nationale regeringen en andere partners te zorgen voor een efficiënte aanpak van de crisis en het verzekeren van de voorzetting van essentiële gezondheidsdiensten en rechten.

Universele toegang gezondheidszorg

In deze wereldwijde gezondheidscrisis moeten we onze inspanningen coördineren. We steunen de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN, getiteld Global Solidarity to fight COVID19. We moedigen alle regeringen, de privésector, het maatschappelijk middenveld, filantropen en anderen aan zich bij ons aan te sluiten in onze steun voor noodhulp, vooral in de meest kwetsbare landen, en om volledig gevolg te geven aan de wereldwijde inzet voor universele toegang tot gezondheidszorg.

Ondertekenaars

Alexander De Croo, Vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking van België 

Lindiwe Zulu, Minister van Sociale Ontwikkeling van Zuid-Afrika

Peter Eriksson, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van Zweden

Gent Cakaj, Waarnemend Minister voor Europese en Buitenlandse Zaken van Albanië

Felipe Carlos Solá, Minister van Buitenlandse Zaken en Internationale Handel van Argentinië

Marise Payne, Minister van Buitenlandse Zaken en Vrouwen van Australië 

Karen Longaric Rodríguez, Minister van Buitenlandse Zaken van Bolivia

Bisera Turkovic, Adjunct-voorzitter van de ministerraad van Buitenlandse Zaken van Bosnië-Herzegovina

Maritza Rosabal Peña, Minister van Onderwijs, Familie en Sociale Inclusie van Kaapverdië 

Karina Gould, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van Canada 

Nikos Christodoulides, Minitser van Buitenlandse Zaken van Cyprus

Tomáš Petříček, Minister van Buitenlandse Zaken van Tsjechië 

Rasmus Prehn, Minister van Ontwikkelingssamenwerking van Denemarken 

Mereseini Vuniwaqa, Minister voor Vrouwen, Kinderen en Armoedebestrijding van Fiji 

Skinnari, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel van Finland 

Jean-Yves Le Drian, Minister voor Europese en Buitenlandse Zaken van Frankrijk 

Maria Flachsbarth, Parlementaire staatssecretaris bij de federale minister voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling van Duitsland

Nikos Dendias, Minister van Buitenlandse Zaken van Griekenland 

Diene Keita, Minister voor Internationale Samenwerking en Regionale Integratie van Guinée

H.E. Emanuela Del Re, viceminister voor Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking van Italië 

Ilze Vinkele, Minister van Volksgezondheid van Letland 

Claudine Aoun, Voorzitter van de Nationale Commissie voor Libanese Vrouwen van Libanon 

Gbehzohngar Milton Findley, Minister van Buitenlandse Zaken van Liberia 

Franz Fayot, Minister van Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Actie van Luxemburg 

Tehindrazanarivelo Djacoba A. S. Oliva, Minister van Buitenlandse Zaken van Madagascar 

Srđan Darmanović, Minister van Buitenlandse Zaken van Montenegro 

Doreen Sioka, Minister voor gendergelijkheid, armoedebestrijding en sociale welvaart van Namibië

Sigrid Kaag, Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van Nederland

Winston Peters, Vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken van Nieuw-Zeeland

Nikola Dimitrov, Minister van Buitenlandse Zaken van Noord-Macedonië

Dag-Inge Ulstein, Minister van Ontwikkelingssamenwerking van Noorwegen 

Teresa Ribeiro, Staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking van Portugal 

Cornel Feruță, Staatssecretaris voor Globale Zaken en Diplomatieke Strategie binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken van Roemenië

Slavica Djukic-Dejanovic, Minister verantwoordelijk voor demografie en bevolkingsbeleid van Servië 

Arancha González Laya, Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Unie en Ontwikkelingssamenwerking van Spanje 

Ignazio Cassis, Minister van Buitenlandse Zaken van Zwitserland 

Liz Sugg, Staatssecretaris voor Internationale Ontwikkelingssamenwerking en Overzeese Gebieden van het Verenigd Koninkrijk

En de regeringen van Armenië, Oostenrijk, Bulgarije, Costa Rica, Kroatië, Ecuador, Estland, Georgië, IJsland, Ierland, Japan, Lichtenstein, Litouwen, Mexico, Moldavië, Peru, Korea, Slovenië, Tunesië, Oekraïne en Uruguay.