Gebruiksrechten voor de exploitatie van zendinstallaties in de Noordzee
De ministerraad keurt op voorstel van vicepremier en minister van Digitale Agenda en Telecom Alexander De Croo een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de gebruiksrechten toekent voor het opzetten en exploiteren van zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee.
Alexander De Croo: “Met deze beslissing versterken we de digitale infrastructuur op de Noordzee. Dat is interessant voor bijvoorbeeld Internet-of-Things (IOT) toepassingen. Ook op zee communiceren steeds meer apparaten met elkaar via mobiele netwerken. Denk aan windmolenparken die zijn uitgerust met sensoren die aangeven wanneer onderhoud nodig is.”
Staatssecretaris voor de Noordzee Philippe De Backer is tevreden met het nieuwe wettelijk kader voor 2G- en 3G-gebruiksrechten op de Noordzee. "De mogelijkheid van mobiele datatechnologie zorgt voor betere communicatie en is essentieel voor de veiligheid op onze drukbevaren Noordzee. Vlot dataverkeer is interessant voor zowel scheepvaart en visserij.”
De bestaande 2G- en 3G-vergunningen van de Belgische publieke mobiele operatoren gelden enkel voor het Belgische grondgebied en niet in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee. De Belgische wetgeving is echter wel van toepassing op deze zone. Toen er bij het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) aanvragen kwamen voor gebruiksrechten op de zandbanken in de Noordzee, was er geen toekenningsprocedure voorzien en werden voorlopige gebruiksrechten verleend. Het ontwerp is bedoeld om voor dergelijke aanvragen voortaan een koninklijk besluit als kader te hebben.
De zendinstallaties in kwestie zijn onder andere bedoeld ter ondersteuning van de exploitatie en het onderhoud van de windmolenparken, waarbij het gebruik van moderne draadloze breedband communicatietechnieken vereist is. Waar het ontwerp van koninklijk besluit afwijkt van de bestaande besluiten met voorlopige voorwaarden, dienen deze besluiten te worden aangepast. De voorlopige besluiten hebben bijvoorbeeld geen maximumtermijn voor de toekenning, terwijl het ontwerp die op tien jaar stelt. Het ontwerp van koninklijk besluit voorziet in verschillende soorten bijdragen, waaronder een jaarlijks recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties.
Het ontwerp wordt voorgelegd aan het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie, het Overlegcomité en de Raad van State.