Nieuws

België en Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) passen samenwerking aan nieuwe migratiecontext aan

Syrische kinderen in een vluchtelingenkamp aan de Turks-Syrische grens.Syrische kinderen in een vluchtelingenkamp aan de Turks-Syrische grens.

Vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo bepleit een betere bijstand van naburige opvanglanden waar ontheemde personen vaak voor een heel lange periode terechtkomen. Dat is nodig voor een betere bescherming en een duurzame integratie van vluchtelingen. Minister De Croo zei dat vandaag tijdens een panelgesprek over duurzame oplossingen voor de migratie- en vluchtelingencrisis, georganiseerd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

België en de IOM hielden deze ochtend bilaterale consultaties om een nieuw samenwerkingsakkoord voor de periode 2017-2020 te bespreken. Ons land wil de samenwerking met het IOM beter afstemmen op de migratiecontext die sterk is veranderd in de voorbije jaren.

Het aantal vluchtelingen piekt dit jaar op 60 miljoen en conflicten duren ook steeds langer. Voor een aantal langdurige conflicten, bijvoorbeeld bevroren conflicten, duurt de periode van vluchtelingenschap vandaag gemiddeld 17 jaar, wat een langdurige grote druk zet op naburige opvanglanden. 

Ontwikkelingsbudgetten openen

Alexander De Croo: “Steeds meer vluchtelingen zijn meer dan tien jaar op de vlucht en verblijven al die tijd in naburige landen. Het is cruciaal dat die buurlanden niet bezwijken onder de druk en voor vluchtelingen een baken van stabiliteit en veiligheid blijven. Dat vraagt evenwel zware inspanningen, die echter allerminst vanzelfsprekend zijn omdat heel wat van deze landen geen aanspraak kunnen maken op de klassieke ontwikkelingsbudgetten.”

“Natuurlijk moeten we de grondoorzaken van ongecontroleerde migratie aanpakken. Maar ons land wil dat ook voor de langdurige opvang en integratie van vluchtelingen in naburige landen ontwikkelingsgeld beschikbaar komt. Wat is het verzekeren van toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en de arbeidsmarkt voor langdurige vluchtelingen anders dan investeren in menselijke ontwikkeling?”

België ondersteunt al een aantal landen en is van plan om dit uit te breiden. Tot slot vraagt ons land andere donorlanden om ons beleid van niet-geoormerkte bijdragen te volgen zodat een organisatie als IOM opvanglanden kan bijstaan en kan opereren  op basis van noden, en niet volgens bureaucratische regels.

Belangrijk voorzitterschap

België neemt volgende jaar het voorzitterschap op van het Uitvoerend Comité van de IOM. Ons land was in 1951 één van de stichtende leden van de organisatie. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking geeft jaarlijks 4 miljoen euro aan de IOM, voor niet-geoormerkte bijdragen (‘core funding’) is ons land is de tweede grootste donor.

Naast de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken namen aan de besprekingen langs Belgische kant de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en Fedasil deel. IOM was vertegenwoordigd door directeur-generaal ambassadeur William Lacy Swing.

Na de bilaterale consultaties volgde een panelgesprek ‘Welke duurzame oplossingen voor de migratie- en vluchtelingencrisis?’, waaraan naast de relevante Belgische instellingen ook vertegenwoordigers van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, de Europese Commissie en de private sector deelnamen.