Nieuws

Alexander De Croo ondertekent in New York negen nieuwe kaderovereenkomsten met multilaterale partnerorganisaties

Vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo ondertekent vandaag in New York de eerste van negen nieuwe kaderovereenkomsten met multilaterale partnerorganisaties van het Belgische ontwikkelingsbeleid. De nieuwe overeenkomsten schakelen zich in in de filosofie van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen. 

Vandaag staat de ondertekening op het programma van kaderovereenkomsten met het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP), de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en UNWOMEN, de VN-entiteit die werkt rond vrouwen en gender. Donderdag volgt de Internationale Organisatie voor Migratie. Vrijdag staan kaderovereenkomsten op de agenda met het Global Partnership for Education,  het door de Wereldbank beheerde fonds voor Onderwijs, het VN-Kinderfonds (UNICEF), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), het VN-Bevolkingsfonds (UNFPA) en het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten (OHCHR). 


Eerder dit jaar werden al vijf gelijkaardige overeenkomsten gesloten met andere partnerorganisaties. Tegen eind 2016 moeten alle samenwerkingsovereenkomsten ondertekend zijn met de vijftien partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking die vorig jaar door de minister werden geselecteerd.

Duurzame economische groei, mensenrechten en minst ontwikkelde landen

De nieuwe akkoorden duidelijk in in de filosofie van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals). 

Alexander De Croo: “Voor België betekent dit een sterke focus op inclusieve en duurzame economische groei met aandacht voor ondernemerschap en een betere samenwerking met de privésector. Daarbij richten we ons sterk op de minst ontwikkelde landen. Ook het beschermen en versterken van mensenrechten staat centraal. De Sustainable Development Goals zijn een unieke kans voor onze generatie om miljoenen mensen uit de extreme armoede te tillen en meer kansen te geven op menselijke ontwikkeling. België kijkt ernaar uit om die ambitie samen met onze multilaterale partnerorganisaties waar te maken.”

Met deze kaderovereenkomsten bevestigt België ook zijn voorkeur voor de financiering van de kernbegroting van de partnerorganisaties (core funding) boven zogenaamde “geoormerkte” bijdragen. Deze aanpak is een blijk van vertrouwen naar de organisaties en hun mandaten. Ook kiest ons land voor meerjarige financiering wat de partnerorganisaties bijkomende voorspelbaarheid geeft over hun werkingsmiddelen. Met deze beide oriëntaties blijft België in termen van voorbeeldpraktijken een koploper in het donorenpeloton. 

Betere samenwerking op het terrein

In de nieuwe kaderovereenkomsten engageren de partners zich er ook toe meer systematisch informatie te gaan uitwisselen, niet alleen op hoofdzetelniveau, maar ook in de partnerlanden zelf waar België actief is. Een onderling aanvullende en gecoördineerde aanpak moet ervoor zorgen dat de partnerorganisaties elkaar op het terrein versterken. Zo dragen we er samen toe bij dat Belgische ontwikkelingsmiddelen tot betere resultaten leiden en vooral dat onze partnerlanden op het eind van de rit van de Duurzame Ontwikkelingsagenda in 2030 vooruitgang over de hele lijn kunnen voorleggen.