In de pers

’We hebben te lang gezwegen over mensenrechten in Congo’

Alexander De Croo in het VN-vluchtelingenkamp Mugunga, GomaAlexander De Croo in het VN-vluchtelingenkamp Mugunga, Goma

We verwachten méér inspanningen van deze Congolese overheid’, zegt Alexander De Croo, net terug uit Congo. ‘Vinden we in hen geen partner, dan gaan we de lokale en onze eigen ngo’s nog sterker helpen.’

Van onze redactrice in Congo Ine Roox

Een foto van De Croo, met daaronder in hoofdletters ‘Le nouveau De Gucht’: dat was woensdag de voorpagina van de Congolese krant Le Maximum, die bij de Belgische delegatie in Kinshasa als zoete broodjes verkocht - waardoor de prijs meteen verdubbelde. De minister kan er intussen ook wel om glimlachen. De krant Le Soir had hem wegens zijn kritiek op Congo een ‘koloniale invalshoek’ verweten.

‘Hoe kan dat nou?’, reageert hij, ‘ik ben vijftien jaar na de onafhankelijkheid van Congo geboren.’ Tegelijk neemt hij geen gas terug: ‘De leiders van Congo hebben geen excuus. Sta je aan de leiding, dan draag je een verantwoordelijkheid. Volgens mij hebben we te lang over de mensenrechten gezwegen. Ik ga niet ten aanval, maar het moet mogelijk zijn om in een partnerschap bepaalde zaken te zeggen. We verwachten verbetering.’

Niet alles kan de Congolese leiders verweten worden. In Oost-Congo zijn heel wat problemen regionaal getint.

’Dat is ook zo. In elk economisch getint gesprek is mij over het regionale samenwerkingsverband van de Grote Meren, de CEPGL, gesproken. Dat bestaat eigenlijk hoofdzakelijk op papier. Maar dat mechanisme zou kunnen worden ingeschakeld om een einde te maken aan de smokkel en de illegale ontginning van mineralen - een praktijk die deze hele regio ondergraaft.’

(ironisch) ‘Het jaarrapport van de Rwandese nationale bank legt uit hoeveel zeldzame edele metalen Rwanda verhandelt, terwijl dat land geen mijnen heeft. Dat is toch wel sterk: zonder te graven komen er in Rwanda zogezegd mineralen uit de grond.’ 

De CEPGL is een verouderd instrument. Zou een nauwere samenwerking met lokale, en zelfs provinciale, overheden geen beter idee zijn?

’Dat doen we al. In de Kivu is al tien miljoen euro toegezegd, met de mogelijkheid om daar nog eens twintig miljoen euro bovenop te doen voor basisinfrastructuur, die samen met de lokale autoriteiten wordt beheerd.’

"Ik stel vast dat de methodes uit het verleden te weinig impact hebben gehad. Laten we die methodes dan veranderen."

Is het niet vreselijk dat we in Congo nog altijd moeten bijdragen aan de aanleg van een eenvoudige weg?

’Ik ben het daarmee eens. Maar wat is de realiteit? Dat 80 procent in extreme armoede leeft. Dat de bevolking elke 35 jaar verdubbelt. De kans dat je als vrouw tijdens het baren overlijdt, is 1 op 18. Moeder zijn in Congo is een levensgevaarlijk beroep. Was dat vroeger al zo? Jawel. Moeten we hen dan maar hun plan laten trekken? Ik stel vast dat de methodes uit het verleden te weinig impact hebben gehad. Laten we die methodes dan veranderen.’

’Ik was erg onder de indruk van een waterproject in één van de grootstecités van Kinshasa. We hebben die put zes jaar geleden gegraven, en vandaag is hij niet alleen in perfecte staat, maar met de opbrengst van het geld dat de beheerders van de verbruikers vroegen, is ook een gemeenschapscentrum gebouwd. Ik wil meer soortgelijke projecten ondersteunen.’

Toch is watervoorziening een opdracht voor de overheid.

(knikt instemmend) ‘Daarom zeg ik ook dat België een actievere relatie in Congo wil. En daarvoor zoek ik partners. Ik hoop dat ik die voor een stuk bij de Congolese overheid vind. Maar die is de voorbije jaren niet actief genoeg geweest. Indien blijkt dat de overheid die actievere rol niet kan spelen, dan zoeken we andere partners: lokale ngo’s en dorpsgemeenschappen, en onze Belgische ngo’s. Onze middelen gaan nu al steeds meer naar middenveldorganisaties, zowel Congolese als Belgische. We bereiden ons ook voor om rechtstreeks Congolese ngo’s te ondersteunen.’

Is er hoop voor Congo?

’Zeker! De groei van Congo zit volgens mij in de landbouw, en die sector kan worden geïntensiveerd. Je zou materiaal kunnen verhuren, op basis van je winst. Er moet voor een stuk een commerciële logica aan worden toegevoegd, want de meest duurzame economie is een winstgevende economie. Wij hebben de kennis in huis om lokale landbouwers en ondernemers te ondersteunen. Ik hoor nergens dat Congolezen niet ondernemend zouden zijn, wel dat elk privé-initiatief in dit land wordt gefnuikt.’

De Standaard, 27 februari 2015